Verbeterde salarisrechten voor uitzendkrachten

Het salarisverschil tussen uitzendkrachten en vaste medewerkers wordt verkleind. En daarmee wordt ook de werkzekerheid en de pensioenopbouw voor uitzendkrachten verbeterd. Dat werd vastgelegd in de nieuwe afspraken van de cao uitzendkrachten waarover verschillende vakbonden en uitzendwerkgevers tot een akkoord zijn gekomen.

Na een lange periode van zware onderhandelingen en discussies, hebben de vakbonden FNV, CNV en De Unie overeenstemming bereikt met ABU (= branchevereniging voor uitzendondernemingen) over de nieuwe cao-afspraken voor uitzendkrachten. In dit nieuwe akkoord krijgen uitzendkrachten meer rechten waardoor het salarisverschil tussen uitzendkrachten en vaste werknemers kleiner wordt.

Vooral voor het sociaal akkoord, was het belangrijk dat vakbonden en uitzendwerkgevers zo snel mogelijk tot een akkoord kwamen over de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten. De onderhandelingen verliepen moeizaam omdat de vakbonden de nieuwe normen sneller wilden doorvoeren dan de werkgevers in de uitzendsector. Toch werd er uiteindelijk in de maand juni afgesproken om uitzendkrachten meer rechten te geven en deze werden inmiddels vastgelegd in een nieuwe uitzend-cao.

Toch is er, zelfs met deze nieuwe uitzend-cao, nog geen duidelijkheid voor alle uitzendkrachten. Dat komt omdat er twee verschillende uitzendkoepels bestaan. En momenteel is enkel de ABU akkoord met de nieuwe regelgeving. De tweede koepel, de NBBU, gaat niet akkoord met de nieuwe uitzend-cao. Volgens Marten Jukema, van de vakbond CNV, is de NBBU van mening dat de voorgestelde rechten voor de uitzendkrachten niet doenbaar zijn voor de werkgevers van de uitzendbranche.

Daarom lijkt het erop dat enkel de uitzendbureaus die tot de ABU behoren, de regelgeving van de nieuwe cao zullen naleven. Het gaat hier wel om de grootste uitzendbureaus op de markt, zoals Adecco, Manpower en Randstad bijvoorbeeld. In totaal bestaat de ABU uit ongeveer 500 leden. Hun tegenhanger, de NBBU, telt ongeveer 1.300 leden. Het gaat hier voornamelijk om kleinere uitzendbureaus.

Vervroegd vast contract met betere voorwaarden

In de nieuwe uitzend-cao is afgesproken dat uitzendkrachten nu na vier jaar recht hebben op een vast contract bij hun uitzendbedrijf. Tot nu toe was dat pas na vijf en een half jaar.

Daarnaast krijgen uitzendkrachten vanaf januari een betere pensioenregeling en dezelfde toeslagen als hun collega’s die in vast dienstverband tewerkgesteld zijn bij hetzelfde bedrijf.

Hiermee worden de intenties van het sociaal akkoord uit juni, om het verschil tussen de rechten van uitzendkrachten en vaste medewerkers te verkleinen, uitgewerkt. De bedoeling is om toe te werken naar “gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden” voor uitzendkrachten en vaste werknemers. Zowel door de ABU als door de vakbonden, wordt er momenteel hard gewerkt aan het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten.

Doordachte keuze

De kans bestaat dat de NBBU een eigen uitzend-cao zal afsluiten met de minivakbond LBV en de grote vakbonden (CNV, FNV en De Unie) links laat liggen. Door de grote vakbonden wordt de LBV dikwijls bestempeld als “te toegeeflijk”.

Ook voor uitzendkoepel ABU was het mogelijk om in zee te gaan met de LBV en zo sneller tot een sociaal akkoord te komen. Toch besloot de ABU om te onderhandelen met de CNV, met de FNV en met De Unie. Deze keuze was heel bewust omdat de genoemde grote vakbonden veel meer politieke invloed hebben in Den Haag.

Volgens Jurriën Koops, directeur van de ABU, zijn de onderhandelingen allesbehalve gemakkelijk geweest, maar zijn beide partijen zeer tevreden over het bereikte akkoord.